Gastblogger Saskia vertelde eerder al over hun tijd op de
neonatologie afdeling.
Vandaag vertelt ze dat hun zoontje mee naar huis mocht! Een bijzonder moment.
in mijn vorige blog schreef ik dat alleen mensen die in eenzelfde situatie hebben gezeten volledig zullen begrijpen hoe het voelt. Tijdens de bevalcursus hebben we eerder een leuke groep mensen leren kennen. Eenmaal aangekomen op de neonatologie kwamen wij één van de stellen van de cursus weer tegen met ook een te vroeg geboren zoon.
We hebben alles samen kunnen delen en de herkenning is ontzettend fijn. Er was altijd ruimte voor een gesprek en een knuffel (en voor het eten van taartjes, helpt altijd toch?). We zien en spreken elkaar nog steeds en daar ben ik heel dankbaar voor.
In het ziekenhuis kreeg ik de mogelijkheid om een week lang te blijven slapen zodat ik dicht bij Julian kon zijn.
Vanaf mijn kamer moest ik alleen een klapdeur door om op de afdeling te komen waar Julian lag. John haastte zich elke dag uit werk naar het ziekenhuis.
Na een week logeren in het ziekenhuis is het dan echt tijd om naar huis te gaan en moet je je kindje achterlaten. Wat voelde ik me verscheurd. Ik reed daarna elke ochtend naar het ziekenhuis, was daar nog voor de eerste voeding en ging aan het einde van de middag weer naar huis. Snel koken, eten en daarna samen weer naar het ziekenhuis tot 23.00 uur.
Julian had een te hoog bilirubine gehalte (geelzien) en moest daardoor onder de blauwe lamp. Het duurde lang voordat dit voldoende gezakt was. Meerdere malen werd hij er onder vandaan gehaald om hem vervolgens een dag later weer onder de lamp aan te treffen.
Onder de lamp liggen baby’s in alleen een luier om zoveel mogelijk het licht op de huid te krijgen. Ik vond dat er heel zielig uit zien. Als we ’s avonds naar huis gingen konden we vanaf de parkeerplaats naar je zwaaien, de plek waar jij bij het raam lag was blauw verlicht door de lamp.
Na vijf dagen mocht de sonde er uit, enorm spannend want nu moesten we het toch echt samen gaan doen. Wat was het fijn om eindelijk zijn gezichtje te kunnen zien zonder plakkers en slangetjes. Toen hij negen dagen oud was mocht hij van de couveuse over naar een verwarmd bedje. Wat een mijlpaal!
Daarna ging het snel, Julian dronk steeds beter, groeide goed en hield zichzelf goed op temperatuur. Na elf dagen kwam het verlossende woord: we mochten Julian mee naar huis nemen! Ik vond het erg dubbel, ik wilde Julian ontzettend graag mee naar huis nemen maar besefte me opeens dat ik de afdeling erg ging missen.
Het is een soort thuis geworden, er werken zulke lieve en bekwame mensen die niet alleen voor je kindje zorgen maar die er ook zijn voor alle ouders die in spanning en onzekerheid verkeren. Na veel bedankwoorden en wat kleine cadeautjes vertrokken we.. op weg naar huis!
Lieve, kleine Julian. Wat ben ik trots op jou. Trots op hoe jij de tijd in het ziekenhuis hebt doorstaan. Trots op hoe goed het drinken ging toen we eenmaal thuis waren. Trots op alle inhaalslagen die jij hebt gemaakt het eerste jaar. Trots op hoe jij ieders hart hebt gestolen. Trots dat ik je moeder mag zijn. Maar bovenal ben ik heel erg trots op wie jij bent.