Gastblogger Bertina schrijft regelmatig over haar leven, het moederschap en meer! Vandaag wel een hele bijzondere gastblog; ze kreeg namelijk ongewenst bezoek.
Lees hier alle andere blogs van Bertina terug.
Een avontuur. Ja, dat was het. Midden in de nacht. Ik wordt wakker van een felle pijn in mijn oor. Vreemd. Ik had gisteren nog nergens last van. Het voelt zo raar dat ik al vrij snel klaarwakker ben en pure paniek op voel komen. Dit is geen oorpijn, dit is een… BEEST! Ik schud manlief wakker en we hannesen met een telefoon- zaklamp en proberen te onderzoeken hoe groot de omvang van deze ramp is. Inmiddels ben ik zover dat ik overtuigd ben van een spin- achtig beest wat zeker een aantal centimeters diep mijn gehoorgang aan het verkennen is. Ik voel beweging, ik voel pijn en ik loop doelloos rondjes, allerlei onduidelijke bevelen naar manlief roepend. Bel de dokter, nee bel maar niet, roep de ambulance, nee die komen niet,ik wil niet ’s nachts alleen naar het ziekenhuis, maar wie blijft er dan bij de kinderen, neem ze allemaal maar mee…’
‘Hey, rustig nou, je gaat niet dood!’ Deze nuchtere ontnuchterende opmerking brengt me weer bij mijn positieven. Ik ga het beest overwinnen. Ik ben strijdvaardig. Wat het ook mag zijn, ik ga de strijd aan en jij gaat verliezen, mompel ik tegen het beest. En dus ga ik. Heel dapper. Naar het ziekenhuis. Bij de receptie voel ik me een beetje verloren. Doodstil in de gang. Een dronken feestganger ligt in de wachtkamer op de grond te klagen over ondragelijke pijn en een aangeschoten toerist probeert een gesprek. In het Engels. En ik sta daar, verloren bij de receptie te wachten tot ik aan de beurt ben.
Met het schaamrood op de kaken mompel ik tegen de vrouw bij de receptie dat ik een beest in mijn oor heb. Ik verwacht een reactie, ben zelf nogal ontdaan van dit alles, maar mevrouw van de receptie wijst me een plek in de ruimte bij de dronken feestganger en de aangeschoten toerist. Geen spoor van verbijstering, geen blijk van medeleven. Met een zucht laat ik me vallen op een bank, bedenk dat het nog steeds nacht is en vouw me op in een hoekje. Met beest spreek ik af dat hij nu even niet moet bewegen, dan probeer ik mijn ogen gewoon dicht te doen. Tenslotte is het nog hartstikke nacht.
Voor ik het weet hangen er weer drie actieve kindjes om me heen. Maar helaas. Beest heeft in mijn gehoorgang een soort fitnessruimte gevonden en beweegt onophoudelijk. Het tikken tegen mijn trommelvlies maakt dat ik onmogelijk in mijn foetushouding kan blijven zitten. Wanhopig loop ik heen en weer, doe alsof ik naar de wc moet en bekijk allerlei ondefinieerbare folders waar ik niet vrolijk van wordt. Afleiding. Misschien helpt dat. Gelukkig wordt de luid klagende dronken feestganger inmiddels met veel misbaar door wat opgetrommelde familieleden opgehaald en ik blijf achter met praatgrage toerist. En beest natuurlijk. Toerist wil weten waar ik last van heb. ‘Van jou,’ Ik slik het nog net in en vertel in mijn beste Engels, midden in de nacht met een beest in m’n oor waar het aan scheelt. Toerist is zo onder de indruk dat hij aanbiedt een glaasje water voor me te halen. Ik kom inmiddels weer wat bij mijn positieven en probeer een paar open vragen te stellen zodat toerist kan praten en ik me er met een ‘ja’ en soms een ‘nee’ makkelijk vanaf kan maken.
Gelukkig. Toerist wordt meegenomen door een lieve blonde zuster. Hij toetert onderweg luidkeels de loftrompet over de goed geregelde zorg in Nederland. Ik heb nog net de tegenwoordigheid van geest om achter meneer aan te rennen en zijn vergeten paspoort in zijn hand te drukken. Opgelucht verlost te zijn van praatgrage toerist, loop terug naar ‘mijn’ bank. Ik probeer de foetushouding opnieuw en beest lijkt gelukkig klaar met de training. Nu ben ik de enige in de wachtkamer. Heel alleen. Langzaam zakken mijn ogen dicht. Slaap.
Het duurt niet lang of ook ik mag mee met een zorgzame zuster. Onderweg vertel ik over beest en verontschuldig ik mij dat ik niet gewacht heb tot de volgende ochtend. Mevrouw neemt de situatie zeer serieus en vertelt over mogelijke gevolgen. Iets opgelucht dat mijn ritje spoedeisende hulp gerechtvaardigd is maak ik kennis met de dokter. Een jonge, maar kundige knul. Hij kijkt met een lampje in mijn pijnlijke bewegende oor. ‘Zo!’ is het commentaar. Ik heb de moed niet te interpreteren wat dit zou kunnen betekenen. Zuster vertelt me rustig en dat het wel ‘een beetje gevoelig’ kan zijn. Denkend aan de bevallingen die ik heb doorstaan zet ik me schrap voor ‘een beetje gevoelig’. Zuster neemt me in de houtgreep en dokter priegelt met pincet in mijn oor. Ondertussen zet ik me schrap voor de blind date. Zit vol wraak. Straks sta ik oog in oog met mijn kwelgeest. Maak ik gebruik van mijn spreekrecht. Wacht maar!
Totdat… Dokter heeft beest te pakken. Geen spin, pissebed of strontvlieg. Nee. Een lief lieveheersbeestje met vijf stippen. Een beetje gelig van het zwemmen in oorsmeer.
Triomfantelijk staat dokter daar met de vangst van de dag. Een selfie voor dokter. Zijn eerste lieveheersbeest ooit. Hilariteit op de gang. En ik weet niet of ik lachen of huilen moet.
Met lieveheersbeest in een potje in m’n tas verlaat ik het ziekenhuis. Ik beland in het holst van de nacht in een bruisende stad. Ik vind dat ik een taxi heb verdiend en binnen een kwartier lig ik weer in bed. Op de koelkast staat mijn trofee.
Een paar uurtjes later. M’n jongens zijn wakker. ‘Mannen, mama was vannacht op avontuur….’
‘Mama: jij bent echt stoer’! En ja, ook ik ben er vannacht een beetje van overtuigd geraakt dat er in iedere mama een soort superhero verborgen zit. Een ‘mega- mama’ die naar buiten komt wanneer het nodig is. Bijvoorbeeld midden in de nacht. Moederziel alleen. Met een beest in je oor.